Tegen de muur naast het orgel hangt een opschrift met de volgende tekst:
“De hervormde gemeente van Rolde ontving dit orgel van een harer voormalige leeraars, Den Wel. Eerw. Z: Gel. Heer C. Brouwer, thans rustend Leeraar te Assen, als een blijk van blijvende liefde en voortdurende belangstelling in hare godsdienstige belangen, terwijl het, door vrijwillige bijdragen der gemeente, vergroot en verfraaid, op den 28 nov. 1847 plechtig werd ingewijd.”
De Jacobuskerk heeft het in de eerste eeuwen van haar bestaan zonder een orgel moeten doen. Pas in 1847 kreeg de kerk, dankzij de bovengenoemde schenking, voor het eerst een orgel. Het werd voor f 1.200,– aangekocht en voor f1.300,– door H.J. Langendijk namens P. van Oeckelen & Zn. in de kerk geplaatst. Zijn naam en die van twee van zijn werknemers zijn in potlood op de kast geschreven. Het laatstgenoemde bedrag werd met acties in de kerkelijke gemeente bijeengebracht. Op 28 november 1847 werd het plechtig ingewijd door de predikant Ds F.J. Borgesius. Ondanks intensief archief- en materiaalonderzoek is de geschiedenis van dit orgel nog steeds in nevelen gehuld: noch de bouwer, noch de plaatselijke herkomst blijkt te achterhalen te zijn. Een klein aanknopingspunt is een vrijwel onleesbare inscriptie in een mixtuurpijp: “Orgelmacher J. M(ö?)(ü?)ller(?) R(?)P(?)oundun(?) 1800”. Gezien de inscriptie moet het orgel in 1800 ergens in het aan Nederland grenzende Duits-Westfaalse gebied gemaakt zijn.
De orgelkast is bij de plaatsing vrij slordig in elkaar gezet en ook lijken er niet bepaald orgelmatige aanpassingen aan het meubel te hebben plaatsgevonden. Oude en nieuwere delen zijn deels op onlogische wijze samengevoegd. Het lijkt er op dat het orgel van oudsher een Onderpositief heeft gehad zoals wel meer in Westfalen voorkomt, ook nog omstreeks 1800. Alhoewel de typisch Westfaalse ronde facetkappen van de torens geheel oud zijn lijkt er toch op dat de orgelkast in 1847 is verbreed en verhoogd. Veel tekenen wijzen er op dat het oude orgel (door oorlogshandelingen in de Franse tijd?) zeer beschadigd is geweest. Dit is in het Westfaalse geval ook aannemelijk gezien er in deze landstreek in die tijd veel strijd is geleverd. In gedemonteerde toestand kan het orgel vervolgens naar Rolde zijn overgebracht en aldaar zijn hersteld en aangevuld met nieuwe delen.
Ook is onbekend of het orgel qua registeraantal door Van Oeckelen is vergroot. Alle mogelijke sporen daarvan zijn in de 20ste eeuw uitgewist. Uit een onderzoek van het orgel in 1955 en uit de pijpinventarisatie bij de nu uitgevoerde restauratie blijkt dat het orgel bij de plaatsing wel reeds twee manualen met zijkantbespeling en een beperkt vrij pedaal bezat. Het stond aan de overzijde van de klaviatuur en had drie registers met een omvang van C-f0. Ook dat is conform Westfaalse gewoonten. Het orgel bleef na de plaatsing in Rolde een eeuw lang hoegenaamd ongewijzigd.
Het orgel bezat vanaf 1847 de volgende dispositie:
Hoofdwerk: (C-f”’) | Bovenwerk: (C-f”’) | Pedaal: (C-f0) |
Prestant 16´ disc. | Prestant 8´ disc. | Bourdon 16´ (grenen) |
Prestant 8´ | Holpijp 8´ | Holpijp 8´ (grenen) |
Holpijp 8´ | Fluit doux 8´ disc | Octaaf 4´ |
Octaaf 4´ | Prestant 4´ | |
Fluit 4´ | Fluit 4´ | Twee afsluiters |
Fluit 2´ | Spitsfluit 4´ disc. | Ventiel |
Mixtuur I-II | Superoctaaf 2´ | Tremulant |
Trompet 8’ | Speelfluit 2´ | Manuaal-schuifkoppel |
Pedaalkoppel-hoofdwerk | ||
Tacet |